Ik heb Amsterdam altijd al een eenzame stad gevonden. Toen ik mijn intrek in een luxueus studentenhuis maakte, werd dit alleen maar erger. Een mooi appartement, grote open ramen, een eigen badkamer en keuken en ook nog eens betaalbaar. Alleen zei geen buur mij gedag. Na een jaar pleegde een jongen in de flat zelfmoord. Vanaf vier hoog sprong hij naar beneden en overleed even later in het ziekenhuis. Niemand wist zijn naam of waar hij vandaan kwam, er verschenen enkel een tiental anonieme Facebook berichtjes. Vanaf dat moment wilde ik niet meer onderdeel zijn van het soms eenzame en individualistische Amsterdam. Ik wilde deel uitmaken van een woongroep waarbij buren elkaar wél begroeten, en zo kwam ik uit bij Startblok Riekerhaven.
Mijn naam is Gaia, 25 jaar en studente CMV. Samen met mijn ouders woonde ik tot mijn studententijd in de Jordaan. Geboren én getogen Amsterdamse dus. En hoewel ik kan genieten van het Amsterdamse leven; de vrijheid, de openheid, de ‘’gekkies’’ op straat en het doen waar je zelf zin in hebt, voel ik af en toe de eenzaamheid. Hoewel de Jordaan een volkse buurt is en ik nog steeds mensen groet in mijn wandeling naar de supermarkt, merkte ik als kind al op hoe eenzaam een grote stad kan zijn. Het leven van de buren tegenover mij was als een televisie. Alles wat ze deden, van slapen tot eten, van televisie kijken tot elkaar de liefde tonen, kon ik zien. Alleen had ik geen enkel idee hoe ze heetten, en zij hadden dat ook niet van mij. Ik miste de warmte en sfeer die ik kon voelen bij mijn vrienden in het buitenland of in de kleine dorpen rondom Amsterdam.
Ook Hessel Nieuwelink, oud-docent maatschappijleer, lerarenopleider en onderzoeker aan de HvA, maakt zich zorgen over de staat van de stad: “We leven in een fantastische stad, maar er is ook veel ongelijkheid en afstand.’’
Hij beschrijft: “Verder is burgerschap eigenlijk niet zo ingewikkeld hoor. Het gaat over zelfbestuur, weten dat je ertoe doet, je leven in eigen hand nemen en over samen de stad besturen. De wereld verstedelijkt al decennia. Een stad kent meer beweging dan een land – alleen al omdat er geen stadsgrenzen zijn. Mensen komen en gaan, de bewoners zijn superdivers” (Wesselink, 2016).
Toen ik verhuisde naar mijn eerste studentenflat, hoopte ik dat daar mijn studentenleven pas echt tot bloei zou komen. Helaas bleek dat minder waar te zijn, toen ik mijn flatje introk. Buren zeiden mij niet gedag en er was geen ruimte voor gemeenschappelijke activiteiten. Ik leefde langzaam in een soort van vreemde onzekerheid, had het idee dat mijn buren mij niet mochten. Maar het lag niet aan hen of aan mij, maar aan het individualisme van de stad. Mensen zeggen elkaar niet meer gedag, we veranderen langzaam in robots en beschouwen onze medemens als mede-eigenaar van een stalen lichaam. Het meisje achter de kassa in de Albert Heijn, lijkt slechts ingeprogrammeerd. En de buschauffeur die zo’n 50 mensen veilig brengt naar de plek waar ze naartoe moeten, lijkt niet eens te bestaan.
Zie ook deel 2 van Gaia’s blog over verbondenheid in Amsterdam
Gaia Theil, CMV-student en Startblokker